voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
kennismaking instrumentenGroep: groep1,groep2Vakgebied: muziek Thema: overige Omschrijving: Een eerste kennismaking met instrumenten, benoemen etc. Zoekwoorden: muziek luisteren bewegen dansen instrumenten spelen Doelgroep 1/2 MUZIKALE VORMING Muziek maken Muziek beluisteren Muziek en bewegen Lesnummer 2 Beginsituatie: De leerlingen hebben nog niet eerder met muziekinstrumenten gewerkt. De leerlingen kennen het lied: Pak je laarzen nog niet. Lesinhoud: Inleiding: Warming-up van de stem. Lesinhoud: Het introduceren van een nieuw lied. Nieuw lied aanleren: Pak je laarzen, pak je jas, moeder breit een wollen das. Loop maar in de regen, loop maar in de wind, klap in je handen mijn lieve kind. Lesdoel: Aan het eind van de les kunnen de leerlingen twee tot drie muziekinstrumenten benoemen en weten ze ook hoe ze die moeten bespelen. De leerlingen kunnen het lied zelf zingen en begeleiden met muziekinstrumenten. De leerlingen kunnen zelf bewegingen bedenken bij het lied. Voorbereidende werkvorm: Ademhaling:fffffffffffffff (zo doet de wind) In je handen blazen(enkele keren herhalen.) Resonance:mmmmmmmmmmm (De wind loeit ) Articulatie :Tikke takke tikke takke( Het regent) Begeleidende werkvorm: De leerkracht zingt het lied één keer voor en vraagt daarna het volgende (één vraag tegelijk): 1.Wat moet ik pakken? 2.Wat doet moeder ? 3.Waar lopen we ? Laat maar zien, wat er allemaal gebeurt in het lied. De leerkracht zingt het lied nog een aantal keren voor ( na elke gestelde vraag). Lesorganisatie: De leerlingen zijn in een speellokaal, waar ze de ruimte hebben om te bewegen. Lesactiviteit De leerlingen zingen in, volgens het stemvormend model (zie inleiding). De leerkracht doet het voor. Lesactiviteit: De leerlingen beelden de verschillende bewegingen uit: Laarzen aandoen, jas aantrekken, breien, in de regen en wind lopen. Materiaal: Ritmestokjes ( voor elke leerling 2 stokjes) Woodblock(s)met stok. Claves Opmerkingen: Let op de vorm van de mond van de kinderen. Laat ze de resonance voelen, door ze hun hand op hun hoofd of op hun keel te laten leggen. Opmerkingen: De leerkracht, mag de leerlingen evt. op weg helpen bij het uitbeelden. Lesinhoud: Herhaling van het gehele lied, Het ritmisch begeleiden van een lied, met ritmestokjes. Contrast: hard /zacht Het introduceren van het woodblock en/of claves Begeleidende werkvorm: De leerkracht zingt het lied nog enkele keren voor. daarna deelt hij de ritmestokjes uit. De leerkracht deelt de ritmestokjes uit( twee voor elk kind) en laat van tevoren zien hoe ze die vast moeten houden en hoe ze ermee om moeten gaan. Kern A: De leerkracht laat de kinderen het lied zelf zingen, zonder zijn/haar hulp, waarbij zij zich zachtjes mogen begeleiden met de ritmestokjes. Kern B: De leerkracht vertelt dat moeder breit. Wat is dat en waarmee breit ze? Kan je dat ook laten horen. De leerkracht vertelt dat hij de groep verdeelt in drieën. Groep A is moeder die breit, Groep B is de regen, de leerkracht legt uit dat regen anders klinkt als breien. De leerkracht introduceert het woodblock en laat enkele kinderen spelen. Daarna laat hij de claves zien en ook hoe je het vast moet houden. De regen klinkt iets harder dan moeders breipennen. Groep C zijn de kinderen. Lesactiviteit: Tijdens het voorzingen van de leerkracht, bewegen de leerlingen op het lied. De kinderen zitten in een kring en hebben de ritmestokjes in hun hand. Ze mogen zachtjes met de stokjes op de grond tikken en de regen laten horen. De kinderen zingen en begeleiden zichzelf met de ritmestokjes. De kinderen laten de ritmestokjes tegen elkaar tikken, net alsof moeder breit. Dit is de groep met ritme stokjes. Dit is de groep met een woodblock en of claves. Deze groep beeldt uit. Opmerkingen: Let op dat de kinderen de stokjes op die manier gebruiken zoals is uitgelegd. Wanneer de kinderen het lied nog niet zelf volledig kunnen zingen, dan zingt de leerkracht nog een paar keer voor. De leerkracht kan de groepen onderling laten wisselen. Lesinhoud: Muzikale opdracht: Maak een klankspel, waarin je de regen en de wind kan horen. Waait de wind hard/zacht? Regent het hard, of druppelt het ? Lopen we snel/langzaam ? Kennen de kinderen de tekst van het liedje uit het hoofd en zingen zij het op de juiste melodie? * de regen kan natuurlijk ook hagel zijn , dan klinkt het weer wat harder. © Ineke Strik - Barkey Begeleidende werkvorm: De leerkracht laat de leerlingen het lied zelf zingen en zij mogen daarbij die activiteit uitoefenen, die bij het betreffende groepje hoort. De evaluerende werkvorm: De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes van 5. Hij legt de instrumenten klaar. ( ritmestokjes, claves, woodblock ). De leerkracht roept de groepen bij zich en laat ze groep voor groep hun klankspel vertolken en bespreekt dit met de hele groep ( kort). Afsluiting: De leerkracht laat de kinderen het lied alleen zingen, waarbij zij zich zachtjes mogen begeleiden. http://demuziekfriek.nu Lesactiviteit: De kinderen zingen zelf.De kinderen laten de breipennen horen ( ritme stokjes) Ze laten de regen horen ( woodblock,claves) Eén groep beeldt uit. ( laarzen pakken, das omdoen, lopen,klappen) De kinderen maken onderling afspraken en kiezen de instrumenten. De kinderen mogen ook hun handen,voeten en stem gebruiken als instrument. De kinderen laten aan elkaar hun muziek horen. De kinderen zingen zelf het lied en begeleiden zich met ritmestokjes en de andere instrumenten. Opmerkingen: Wanneer het te moeilijk is om in groepjes een klankspel te maken, dan kan de leerkracht in de kring met de groep een klankspel vormen, waarbij de kinderen hun inbreng hebben .
|